Borstvoeding tips
1. Volg een borstvoedingscursus
Bereid je tijdens je zwangerschap goed voor op het geven van borstvoeding door alvast een cursus te volgen. Neem je partner of een familielid dat je steunt mee. Ondersteuning vanuit je omgeving speelt een belangrijke rol in een succesvolle borstvoedingsperiode. Tijdens de cursus leren jullie alles over hoe borstvoeding werkt, hoe je je baby aanlegt, hoe je kunt zien of je baby voldoende voeding binnenkrijgt en hoe je problemen kunt voorkomen en oplossen.
2. Leg je baby na de geboorte op je blote huid
Huid-op-huid contact is na de bevalling enorm belangrijk en biedt veel voordelen. Het helpt je baby om goed op temperatuur te blijven en zorgt ervoor dat de baby, vaak zelfstandig of met wat hulp, de borst kan vinden. Dit heeft een positief effect op de duur en het verloop van de borstvoedingsperiode. Daarnaast is het belangrijk voor de hechting met je kindje.
3. Voed de baby op verzoek
Borstvoeding verloopt vaak het best wanneer je de goedbedoelde voedingsschema’s loslaat. Let op de voedings- of hongersignalen die je baby geeft, zoals het zuigen op de handjes of het likken met de tong. Door te voeden op verzoek van je baby, ontwikkelt hij/zij een eigen drinkritme.
4. Geef de baby alleen bijvoeding op medisch advies
Bijvoeding omvat alle voeding die je baby niet rechtstreeks uit de borst krijgt. Als je baby goed en regelmatig drinkt, is jouw melk meestal voldoende. Mocht je baby echter onvoldoende aankomen, dan is het belangrijk om de oorzaak te achterhalen. Lukt dit niet, vraag dan advies bij bijvoorbeeld een lactatiekundige.
5. Geef geen fopspeen
Sabbelen op een fopspeen vereist een andere techniek dan drinken aan de borst. In de eerste weken kan het geven van een speen de drinktechniek van je baby verstoren. Dit kan leiden tot tepel-speenverwarring. Ook kan een speen ervoor zorgen dat je voedingssignalen mist, wat de borstvoeding kan beïnvloeden. Als je toch een speen wilt geven, wacht dan tot borstvoeding en het aanleggen goed gaan en als je baby klaar is met drinken.
6. Geef in de eerste weken geen bijvoeding met de fles
Om tepel-speenverwarring te voorkomen, kun je bijvoeding beter op een andere manier geven dan met de fles, bijvoorbeeld met een cupje of door vingervoeden. Je kraamverzorgende kan uitleggen hoe je dit het beste kunt doen. Na ongeveer zes weken is het een goed moment om een borstkolf te kiezen en je baby aan de fles te laten wennen.
7. Laat je baby in de kraamtijd op je eigen slaapkamer slapen
Door je baby dicht bij je te houden, herken je de subtiele voedingssignalen het snelst. Huilen is het laatste teken van honger.
8. Vertrouw op je eigen gevoel
In de kraamperiode krijg je waarschijnlijk veel goedbedoelde adviezen van zorgverleners en mensen om je heen. Twijfel niet aan jezelf en probeer je eigen pad te kiezen. Let goed op je baby, luister naar je hart en doe wat goed voelt voor jullie beiden. Het kost tijd om je kindje te leren kennen, dus neem die tijd.
9. Zorg goed voor jezelf
Borstvoeding geven kost veel energie, zeker met gebroken nachten. Het is belangrijk om je rust te pakken wanneer dat kan. Plan niet te veel bezoek en zorg voor hulp in het huishouden. Maak duidelijke afspraken met je partner over de taken. Als je niet goed voor jezelf zorgt, kun je ook niet goed voor je baby zorgen.
10. Schakel op tijd hulp in
Heb je klachten of onzekerheden? Blijf hier dan niet mee rondlopen, maar zoek hulp als je dat nodig vindt. Voor persoonlijke begeleiding kun je een lactatiekundige inschakelen. Ook kun je in contact komen met andere moeders die borstvoeding geven.